Industriële architectuur is meer dan een stijl. Het is een aanpak, een dialoog met de klant.

Architectuur in de genen en in de interessesfeer

Marie Wastiau kreeg architectuur met de paplepel ingegoten. In 1982 richtte haar vader, Guy Wastiau, het architectenbureau Wastiau & Co. op samen met haar moeder, Lief Heylen, interieurarchitecte. “Een deel van mijn jeugdjaren speelde zich af in een appartement boven het kantoor waar men van ’s ochtends tot ’s avonds met architectuur bezig was”, aldus Marie. Na haar studies aan Sint-Lucas in Brussel en een stageperiode in Rotterdam richtte Marie samen met haar man Allen een spin-off op binnen het bureau van haar vader. “De bedoeling was duidelijk: we wilden ons eigen ding doen, binnen Wastiau & Co., maar ook buiten Wastiau & Co. Het idee ontstond tijdens mijn periode in Rotterdam waar ik de meerwaarde van een creatieve, internationalecontext mocht ervaren. Die ervaring wilde ik naar België brengen.” Deze fusie met respect voor elkaars ambities en vrijheid was een succes en leidde tot het samenwerkingsverband wilma wastiau.

W. Allen Zimmerman is de echtgenoot van Marie, eveneens Principal Architect bij wilma wastiau en hij voelt zich als geboren Amerikaan als een vis in het water in de internationale context. “Wij hebben medewerkers uit onder meer de Verenigde Staten, Namibië, Portugal en Roemenië. Dat zorgt voor een mix van vaardigheden, maar ook van culturen.” Allen groeide zelf op in Pittsburgh (VS). Zijn huidige visie op architectuur werd mede gevormd door de industriële context van de stad, alsook door de brute structuren van de gebouwen. “Al van jongs af aan leerde ik dat ieder creatief en esthetisch proces een belangrijke praktische kant heeft.”

Industriële bouwwijze: meer dan fabrieksloodsen

Wilma wastiau is gespecialiseerd in industriële architectuur. Zelf spreken de architecten liever over een industriële bouwwijze. “Het gaat niet noodzakelijk om projecten met een industriële functie zoals magazijnen of fabrieken. Wij passen onze industriële bouwwijze ook toe op kantoorruimtes of showrooms”, aldus Marie. “Onze bouwwijze vertrekt wel vanuit een functionele behoefte met een ‘lege doos’ als basiselement, maar het kan gebouwen met diverse doeleinden opleveren”, vult Allen aan. Bij wilma wastiau kloppen hoofdzakelijk bedrijven aan, zowel ontwikkelaars als de eindgebruikers (bedrijven) zelf, die op zoek zijn naar een totaalpartner. “Wij zijn een multidisciplinair architectenbureau met een heus projectteam: architecten, ingenieurs, tekenaars, enzovoort”, aldus Allen.

De wilma wastiau-aanpak: in dialoog met de klant

Het architectenbureau uit de Kempen stelt nooit een standaard constructie voor aan de klant. “Bij wilma wastiau starten wij voor iedere klant vanaf nul. De klant weet als geen ander hoe zijn of haar bedrijf werkt en welke ruimtelijke en functionele noden en beperkingen er zijn. Als architectenbureau mogen wij niet de pretentie hebben om de functies van een klant in vraag te stellen. Wij voegen gewoon onze ideeën toe zonder teveel te filosoferen”, verduidelijkt Marie. Net omdat het bureau ontwerpen wil maken die 100% relevant zijn voor de klant, is er niet echt sprake van een ‘Wilma wastiau-stijl’. “Ik spreek niet graag over een architectuurstijl, wel over een aanpak en over een dialoog”, zegt Allen. Volgens Marie staat wilma wastiau bijgevolg vaak voor dezelfde uitdaging: “Wij moeten reeds in een vroege fase de klant overtuigen dat ons niet-standaard ontwerp economisch haalbaar is.”

DNA van de klant als waardemeter

Tijdens de dialoog met de klant komen alle eisen, wensen en feiten meteen op tafel. Allen omschrijft dit proces als ‘embracing the restrictions’: “Wij spelen in op de informatie die de klant ons geeft en wachten geen weken om een eerste ontwerp voor te stellen.” Waar wilma wastiau de klant wel proactief van bewust maakt is het toekomstige tweede leven van een gebouw. “Wie in het ontwerp reeds rekening houdt met het potentieel van een pand, beoefent een doorgedreven vorm van duurzaamheid”, verduidelijkt Allen.

Wanneer kan het architectenbureau tevreden terugblikken op een project? Over het antwoord op die vraag hoeft Marie niet lang na te denken: “Een gebouw is geslaagd wanneer de klant het DNA van het eigen bedrijf herkent.” Allen vult aan: “Een gebouw is meer dan ooit een visitekaartje voor klanten, leveranciers, medewerkers en voorbijgangers.” Een mooi voorbeeld is The Cool Factory, de nieuwe state-of-the-art productiesite van Creative Cooling Group (CCG) in Herentals. Wilma wastiau koos voor een transparante façade. Hierdoor is er een voortdurende wisselwerking tussen het bedrijf en de omliggende omgeving. De architectuur verwijst subtiel naar de corebusiness van het bedrijf en de esthetische rode draad is openheid. “The Cool Factory is opgebouwd uit zwarte aluminiumprofielen en grote glazen vlaktes. Daardoor is er veel lichtinval en vloeien de productiehal, de showroom en de kantoorverdieping op een natuurlijke manier in elkaar over.” aldus Marie Wastiau die benadrukt dat ze bijzonder trots is op het totaalplaatje.

“The funk”: een kwinkslag richting het DNA

“We funk industrial architecture” en “If you obey all the rules, you miss all the funk”: Het zijn enkele van de slagzinnen waarmee wilma wastiau zichzelf in de markt zet. Waar komt de focus op die ‘funk’ vandaan? Marie legt het als volgt uit: “Industriële architectuur draait in wezen om een lege doos. Als architectenbureau proberen wij echter op een disruptieve manier na te denken over de mogelijkheden van die doos. We doen dat met een kwinkslag, uiteraard steeds afgestemd op de realiteit van de klant. In de praktijk trekken wij meestal klanten aan die zich herkennen in die funky manier van werken.” ‘Outside the box’ denken hoeft voor wilma wastiau niet noodzakelijk spectaculaire resultaten op te leveren. “Soms komt het erop neer om een industriële plaat om te draaien of een andere kleur te geven, een kleine ingreep die echter een volledig andere sfeer schept.”, aldus Marie.

Wilma wastiau